Studentmotivatie voor toetsen

Opleidingen zij voortdurend aan het zoeken naar manieren om de studentmotivatie te verhogen. Met verhogen wordt een motivatie bedoeld die meer intrinsiek is. Intrinsieke motivatie is de motivatie die vanuit jezelf komt. Als je intrinsiek gemotiveerd bent, doe je iets omdat je het graag wilt. Er lijkt veel winst te behalen bij toetsen, specifieker nog om studenten keuze te bieden bij toetsen.
Doe jij mee aan dit onderzoek?

Het verhogen van de studentmotivatie is een wens die velen van ons bezighoudt. Het is voor de docent en zeker voor de student genieten als de student intrinsiek gemotiveerd is, in een flow raakt en leergierig is. De grote vraag is hoe we de studentmotivatie kunnen ondersteunen.

Motivatie kun je niet leren

Motivatie hoef je niet aan te leren. Ieder mens is van nature gemotiveerd. Elk individu heeft de wil om te ontdekken en zich te ontwikkelen. Dat klinkt als een goed uitgangspunt. We kunnen motivatie wel afremmen waardoor de lerende minder gemotiveerd wordt. Dat is dan weer minder goed nieuws.
Wanneer de drie basisbehoeften (Deci en Ryan, 2000) ondersteund worden ondersteunen we daarmee ook de motivatie. De drie psychologische basisbehoeften zijn:

1. Autonomie: ieder mens wil eigen keuzes kunnen maken zonder beïnvloed te worden door anderen. Het gaat dus niet zozeer over de keuze die we studenten aanbieden, het gaat over de vrijheid die de student ervaart om te kunnen kiezen. Een keuze uit twee slechte opties zal voor de student niet als keuzevrijheid ervaren worden.

2. Competentie: ieder mens wil succes ervaren. Een taak moet uitdagend zijn om de motivatie te ondersteunen. Een te eenvoudige taak zal snel vervelen en zal weinig bevredigend zijn als de taak succesvol volbracht wordt. Een te moeilijke taak werkt vaak frustrerend. De bevrediging als de taak succesvol volbracht wordt zal groot zijn, maar de kans op succes is erg klein. De taak moet dus aansluiten op het competentieniveau van de student.

3. Relatie: ieder mens wil een goede band hebben met anderen. De relationele verbondenheid van mensen is groot, we willen graag bij een groep horen en willen onze successen met anderen delen. Naast de persoonlijk relatie is het ook belangrijk dat de taak die we uitvoeren past in het grotere geheel. De deeltaak moet verbonden zijn met het doel wat we nastreven. Dit is te vertalen naar een schoolopdracht. De schoolopdracht moet verband houden met de opleiding en moet bijdragen aan de ontwikkeling naar een goede vakman of vakvrouw.

Flexibel leren

Eén van de oplossingen om studentmotivatie te verhogen wordt gezocht in flexibel onderwijs waarin studenten keuzevrijheid ervaren. Deze ontwikkeling is binnen veel schoolinstellingen actueel. Termen en concepten als differentiëren, gepersonaliseerd leren, flexibele in-, door en uitstroom worden vaak belicht. Het onderwijs is zoekende om binnen (en soms ook buiten) het huidige onderwijssysteem toch flexibel onderwijs aan te bieden.
“What they found was that, unexpectedly, what influenced students most was not the teaching but the assessment (p.2) ” (Gibbs, 2010). Dit geeft aan dat de toets een bepalende factor is in wat invloed heeft op het leren van studenten. Ook bij de ontwikkeling van onderwijs wordt vaak gestart met de toetsen. Wat moeten de studenten weten, wat moeten de studenten kunnen en welke houding hoort daarbij. Dit onderzoek richt zich op de studentmotivatie voor toetsen, omdat toetsen en motivatie belangrijke factoren zijn in het leren van de student.


Beoordelen met toetsen

Toetsen zijn er in vele vormen en in vele soorten. Vaak wordt het onderscheid gemaakt tussen een formatieve toets en een summatieve toets. Formatief toetsen of beter nog formatief evalueren heeft als primair doel om studenten inzicht te geven in hun eigen leerproces, hun motivatie te bevorderen en meer onderwijs op maat te realiseren (Hattie & Timperley, 2007; Sluijsmans et al., 2013). Formatief evalueren gaat gepaard met veel interactie tussen de student en docent. De student zal op basis van de formatieve evaluatie zijn of haar leren aanpassen en ook de docent zal zijn of haar onderwijs aanpassen naar aanleiding van de formatieve evaluatie. Formatief evalueren gaat niet over een moment maar is juist een cyclus van continu bijsturen op het leerproces van de student.
Summatieve toetsen vinden plaats na het leren, het is de afsluiting van bijvoorbeeld een lesblok. Op basis van het resultaat een summatieve toets wordt een beslissing genomen, je kunt denken het wel of niet behalen van een diploma maar ook aan het wel of niet behalen van een lesblok- of thema. Summatieve toetaen zijn dus niet altijd examens.
Een toets is nooit lauter formatief of summatief, de toets is altijd een mix tussen deze twee uitersten. Ook een examen kan een formatieve functie hebben. Naast dat de student bewijst dat hij of zij de vaardigheden beheerst zal de student ook een leerervaring kunnen overhouden aan het examen. Daarnaast kan de docent op basis van de summatieve resultaten ook aanpassingen maken aan het onderwijs.


Onderzoek

Het doel van het onderzoek naar studentmotivatie voor toetsen is de studentmotivatie ondersteunen door studenten keuzes te bieden bij toetsen. Het PhD-onderzoek is een ontwerpgericht onderzoek waarbij deze onderzoeksvraag centraal staat:

Leidt keuzevrijheid bij ontwikkelingsgerichte toetsen in het mbo tot meer studentmotivatie voor toetsen?

Het onderzoek bestaat uit drie deelonderzoeken te weten:

1. Een exploratief onderzoek wat bestaat uit een literatuurstudie naar de keuzemogelijkheden bij toetsen, een vragenlijst voor studenten om te achterhalen op welke toetsaspecte zij keuzes willen maken en tot slot focusgroepgesprekken om te verdiepen in de keuzes die de studenten willen maken.

2. Een herontwerp waarbij we een bestaande toets gaan herontwerpen naar een versie waarbij studenten keuzes kunnen maken die motivatieverhogend kunnen werken. Samen met het opleidingsteam worden drie sessies georganiseerd om tot het herontwerp te komen. Het doel van de eerste sessie is om de toetskenmerken te selecteren waarop keuze geboden gaat worden. Het doel van de tweede sessie is het herontwerp van de ontwikkelingsgericht toetsen te maken, waarbij de studenten keuze geboden wordt. Het doel van de laatste sessie is het maken van een plan hoe de ontwikkelingsgerichte toetsen in het thema of de lesperiode worden geïmplementeerd. Na de implementatie van het herontwerp vullen de studenten de toetsmotivatievragenlijst in om inzicht in de motiverende kenmerken van het herontwerp van de toets te verkrijgen.

3. Studie 3 is een effectmeting die bestaat uit de evaluatie van een ontwikkelingsgerichte toets waarin studenten keuze hebben ten aanzien van bijvoorbeeld moment of vorm van de toets. Het definitieve herontwerp zal geïmplementeerd worden in het curriculum van een school die nog niet eerder deelgenomen heeft aan het onderzoek.

Deelname aan het exploratieve onderzoek?

Voor het exploratieve onderzoek zijn we opzoek naar docenten van mbo-techniekopleidingen die met studenten deel willlen nemen aan het onderzoek. Deelname houdt in dat de onderzoeker het doel en de inhoud van het onderzoek toelicht bij de docent. Daarna zal de onderzoeker een afspraak maken met de docent omde vragenlijst in de klas met de studenten toe te lichten en uit te zetten. De toelichting en het invullen van de vragenlijst neemt ongeveer 30 minuten in beslag.
Van elk leerjaar worden twee studenten gevraagd om later dit schooljaar deel te nemen aan een focusgroep om verder te verdiepen in hoe de studenten de keuze bij toetsen willen maken. Hoe moet de keuze worden aangeboden? (Bijv. uit hoeveel keuzemogelijkheden zouden geboden moeten worden? Wanneer wil je de keuze maken? Wie is er betrokken bij het maken van de keuze?).

Ben je geïnteresseerd om deel te nemen aan het onderzoek?
Wil je meer weten over het onderzoek?
Neem dan contact met me op.

viii_docentenflyer_deelname_onderzoek.pdf

Met vriendelijke groet,
Giel Kessels
Giel.kessels@ou.nl

Stel je bent een buitenaardswezen en je daalt op aarde neer. Hoe zou jij het onderwijsstelsel inrichten?

Het onderstaande berichtje heb ik op LinkedIn geplaatst. Daarop zijn best veel reacties gekomen, op LinkedIn en ook aan mij persoonlijk. Het kriebelt om hier werk van de maken!


8,5 miljard voor het #onderwijs. Mooi! En nu…

Mogen we met de 8,5 miljard ook het complete stelsel overhoop gooien?
Heterogene groepen, talentenpaspoort i.p.v. diploma, #LLO i.p.v. leerjaren, schooltype en leeftijden, leren is niet gebonden aan plaats en tijd.
Ik heb ideeën, neem je contact met me op Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap#ArieSlob en #IngridvanEngelshoven?


De reden hiervoor is dat ik me zorgen maak of €8,5 miljard zo ingezet wordt dat de leerlingen en studenten echt beter onderwijs kunnen volgen. Ik ben bang dat er veel geld verdwijnt in vage projecten met nog vagere opbrengsten. Als we de leraren, leerlingen, ouders, bedrijven en andere betrokkenen vragen waar het geld heen gegaan is zullen daar (ben ik bang) maar weinig mensen antwoord op kunnen geven. 
Het lijkt me een uitgelezen tijd én kans om met een aantal betrokkenen (leerlingen, leraren, docenten, ouders, mensen van het bedrijfsleven en andere geïnteresseerden) eens na te denken over hoe een ideaal onderwijsstelsel eruit moet komen te zien.

Heb je zin om mee te denken?

Heb je zin om mee te organiseren?

Heb je een goed idee hoe we dit kunnen organiseren?

Heb je een goed idee over een goed onderwijsstelsel?

Ik hoor het graag.

Groetjes
Giel

Na leren volgt examineren

Wie in onderwijsland is nu niet bezig met ontwikkeling van het onderwijs? Het kan niet anders dan dat je de afgelopen maanden veel geleerd hebt en nieuwe werkvormen hebt uit geprobeerd. Het leren lijkt meer en meer gericht te worden op de student dan op de groep. Het onderwijs wordt gepersonaliseerd.
En de toetsen en examens? Volgen die deze ontwikkelingen ook? En hoe ziet gepersonaliseerd toetsen of examineren er dan uit? Zou een portfolio de studenten (en opleiders ook een beetje) kunnen helpen?

Binnen het Summa College is er al wat ervaring opgedaan met het inzetten van portfolio’s bij toetsen en examens. Ook zijn er steeds meer mensen nieuwsgierig naar manieren om toetsen aan te kunnen bieden waarbij studenten een (berperkte) hebben. Joost Philipsen (O&K) heeft het initiatief genomen om van en met elkaar te leren welke rol een porfolio kan vervullen in het leren en examineren van studenten. Omdat al snel bleek dat er meer mensen geinteresseerd zijn in het inzetten van portfolio’s in ons onderwijs en examenprogramma haakten zij bij de groep aan. Vandaag hadden we een interessant (online gesprek) met:

  1. Kristel Theelen
  2. Rens Platzbeecker
  3. Gerdy van Kessel
  4. Jos Snijders
  5. Danielle Goos
  6. Hugo Evers 
  7. Ricardo Maas
  8. Ed Urlings
  9. Karin Mellema
  10. Giel Kessels

Afbeelding 1: Portfolio als assessment

Ervaringen delen

Binnen deze groep opleiders blijkt al veel ervaring te zijn bij het inzetten van portfolio’s tijdens het leren en ook tijdens het examineren. Door de perikelen rondom Corona hebben een aantal opleiding (noodgedwongen) gekozen om het summatieve programma aan te passen. Dit heeft tot de invoering van portflio-assessment geleid. Zonder goedkeuring van de examencommissie is het inzetten van een portfolio als exameninstrument niet toegestaan.

Het portfolio is een verzameling van leerbewijs van de student. Van oorsprong gebruikten kunstenaars deze methode om hun werk te laten zien. De kunstenaar voegde werk toe aan de portfolio waar hij/zij trots op was. Dat is een mooie gedachte bij de invoering van een portfolio. De student voegt werk toe waar hij/zij trots op is.

Leren/examineren?

Afbeelding 2: Functie van toetsen (Platform Leren van Toetsen)

Een toets kan op veel verschillende manieren benadert worden. Het onderwijs is nu zo ingericht dat na het leren examineren volgt. Deze 2 vormen zijn nu nog gescheiden van elkaar. Wanneer de studenten bewijzen vna het leren verzamelen zou een deel van deze bewijzen ook functie kunnen hebben in het examineren van de student. Het examineren zal dan meer verweven worden in het leren, examineren vloeit voort uit leren.

Voordelen van portfolio

We zijn gisteren ingegaan op de voordelen van het werken met een portfolio. Eigelnijk zou het omgekeerd moeten zijn; wat willen we bereiken en vervolgens welk middel past bij onze visie. Wat willen we bereiken op het gebied van examinering? Daarover heeft Karin Mellema met een team een mooie visie opgesteld. Deze is op onze intranetpagina terug te vinden en via deze link.

Een aantal voordelen aan het werken met een portfolio die mogelijk ook kan dienen als exameninstrument:

1 van de 3 basisbehoeften van de Zelf Determinatie Theorie (Deci en Ryan, 2000) is autonomie. De andere 2 zijn competentie en relatie. Ieder mens is van nature nieuwsgierig en gemotiveerd om te leren. Om deze motivatie in stand te houden moeten, volgens Deci en Ryan (e.v.a) de 3 basisbehoeften ondersteund worden.

Afbeelding 3: SDT (Deci en Ryan, 2000)

Autonomie kan ondersteund worden door het aanbieden van keuzes. Dat is de basis van het werken met portfolio’s. Studenten kunnen, binnen eventueel gestelde grenzen, keuze maken. De ondersteuning van autonomie kan zorgen voor een verplaatsing van motivatie naar een vorm die meer uit de student zelf komt; intrinsieke motivatie. 

Afbeelding 4: Motivatie contiuum (gebaseerd op Deci en Ryan, 2000)

Wanneer we zouden werken met portfolio’s zou de student onder andere een keuze kunnen maken in:

  1. Moment waarop de opdracht uitgevoerd wordt
  2. Langere termijn waarin de student laat zien wat hij/zij kan. Dus niet meer 1 kort moment waar veel gevolgen aan vast hangen
  3. Het object waaraan de student de opdracht uitvoert
  4. De plaats waar de student de opdracht uitvoert
  5. De opdracht die de student uit gaat voeren
  6. De complexiteit van de opdracht

Waar willen we studenten wel en geen keuze in geven? Dat is een vraag die per team, per opleiding en per student anders beantwoord kan worden.
Een voordeel vanuit het oogpunt van de docent of beoordelaar is dat meerdere mensen naar hetzelfde werk kunnen kijken (meer ogen principe). Het leermoment van de student gaat minder snel verloren dan bij 1 kort toetsmoment. Een portfolio is iets blijvends waarop gereflecteerd kan worden.

Wat is er nodig?

We denken verder en zien ook een aantal vragen en belemmeringen. Zo lijkt het lastiger om een summatieve eis te stellen als het gaat om het niveau wat de student laat zien. Is het maken van een filmpje over een vaardigheid even veel ‘waard’ als het uitvoeren van de vaardigheid? En als de student op afstand werkt, hoe autentheik is zijn werk dan? Van wie heeft hij/zij hulp gekregen? Niet alle resultaten van leren zijn makkelijk vast te leggen in een portfolio. Een vraadigheid zoals het maken van een werkstuk is vaak goed in beeld vazst te leggen in een portfolio. Het voeren van een goed gesprek is lastiger vast te leggen.
Eerder is al gezegd dat we goed moeten nagaan welke keuze we de student geven, welke keuze we met de student maken en welke keuze we voor de student maken. Tot slot is het van belang dat we studenten betrekken en bevragen over het werken met een portfolio. Niet alleen studenten, ook het werkveld zal betrokken moeten zijn wanneer opleiding willen gaan werken met portfolio’s.

Afbeelding 5: Van gestandariseerd toetsen naar flexibel toetsen: het talent van de student benutten (Kessels, 2019, gebaseerd op een onbekende bron)

Wil je meedenken?

We zijn dus echt aan het verkennen of een portfolio het gereedschap kan zijn om de visie op examinering te laten opbloeien. Het is fijn wanneer de kennis, ervaring, inzichten en meningen van veel opleiders en studenten ingest kan worden om tot een goed beeld te komen hoe we de visie op examineren en het mogelijke gebruik van portfolio’s kunnen inzetten met als doel de autonomie van de student (en dus ook de motivatie) te vergroten.
Wil je meedenken? Neem dan contact met mij of Joost Philipsen op we kunnen je even bijpraten en je wordt vrijblijvend uitgenodigd om mee te denken. 

Leren is niet te stoppen

Leren heeft geen begin en geen eind, het blijft oneindig doorgaan. Zo lijkt het ook met het promotie-onderzoek te zijn… Het traject zelf kent een begin en ook een eind, maar de ontwikkeling die het onderwijs en ikzelf doormaken zijn oneindig.

Hoe staat het ervoor met het onderzoek en mezelf als buitenpromovendi en docent?

Infinity

Een goed punt om te starten is reflectie. Reflectie op het afgelopen jaar.

De stand van zaken bij de start van het schooljaar was dat het onderzoeksvoorstel voor financiering afgekeurd was bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Toch ging ik twee dagen per week aan de slag met het onderzoek. De doelen voor dit schooljaar (in willekeurige volgorde) waren:

  1. Een goedgekeurd PhD-onderzoeksvoorstel bij de NWO
  2. Financiering voor het onderzoek rond krijgen
  3. Leren in het wetenschappelijk Engels te schrijven
  4. Netwerk van onderzoekende docenten uitbreiden
  5. Kennis over toetsing en motivatie voor toetsing opdoen
  6. Start maken met het begeleiden van onderwijsteams die hun toetsen flexibeler willen maken voor de studenten

Wat is gelukt?

2, 3 in milde vorm, 4 in trotse vorm, 5 maar dat maakt me onzeker en 6 is bijna gelukt.

Ik stel voor

Laten we bij het onderzoeksvoorstel beginnen. In januari heb ik het Nederlandstalig onderzoeksvoorstel ingediend bij de NWO. Promotor, begeleiders, directeur, teamleider en mezelf zijn enthousiast. Helaas het NWO niet… Afgekeurd… Feedback op het voorstel heb ik nog niet ontvangen.

Het alternatieve plan is om een Engelstalig voorstel te schrijven dat door interne lezers van de Open Universiteit wordt voorzien van feedback. Vervolgens wordt het voorstel aangepast en is het voorstel door twee externe reviewers gelezen en beoordeeld.

Wetenschappelijk schrijven in het Engels is voor mij niet makkelijk, dus een online training gevolgd en aan de slag met het schrijven van het Engelstalig voorstel.

Dit voorstel is goedgekeurd door de interne -en externe reviewers!!!

Dat betekent dat het voorstel ook uitgevoerd kan gaan worden!

Van klassentoetsen naar gepersonaliseerd toetsen (Giel Kessels 2019)

Ik tel tot 5 (jaar)

Financiering is van belang om het onderzoek uit te kunnen voeren. Het PhD-traject beslaat twee dagen per week en dat voor vijf jaar lang. Een flinke tijdsinvestering dus. Wat hebben de studenten eraan? Wat heeft het Summa College eraan, wat heeft de wetenschap eraan en wat heb ik er zelf aan?

Het doel van het onderzoek is de studentmotivatie voor toetsen verhogen door de studenten keuzes aan te bieden. Bij keuze kun je denken aan het toetsmoment en ook de toetsvorm kan een keuze van de student zijn (of worden). Hopelijk raken de studenten meer gemotiveerd om tonen wat zij hebben geleerd.

Zelfbeschikkings continuum. Aangepast van SDT (Deci & Ryan, 2000)

Het Summa College heeft docentprofessionalisering hoog in het vaandel staan. De combinatie met deze professionalisering en het item flexibele toetsing maakt dat verschillende onderwijsteams van het Summa College het onderzoek volgen en graag aan de slag gaan met het flexibiliseren van hun toetsing. Hierin ga ik een aantal teams van het Summa College helpen. Een erg gave taak die het onderwijs alleen maar beter en leuker maakt.

Het Summa College geeft me de kans om met PhD-onderzoek het onderwijs nog leuker en beter te maken. Dat maakt me extra trots om voor het Summa College te werken en nu dus ook onderzoek te mogen te doen.

Het onderzoek levert een bijdrage aan de wetenschap omdat er onderzoek gedaan is naar motivatie voor toetsen in relatie tot de resultaten van de toetsen, maar er lijkt weinig onderzoek gedaan te zijn naar studentmotivatie voor toetsing. Dit ontwerpgericht onderzoek geeft meer inzicht hoe toetsen zo vorm gegeven kunnen worden dat het de studentmotivatie ondersteunt.

Het aangaan van dit PhD-onderzoek is voor mij een grote uitdaging. Ik stel mezelf voortdurend vragen die ik nog niet kan beantwoorden. Maakt me dat onzeker? In tegendeel, het houdt me wel scherp! Kan ik een PhD-onderzoek uitvoeren? Kan ik een artikel schrijven? Gaan studenten echt merken dat de toetsing verandert doordat ik dit onderzoek uitvoer? Kan ik onderwijsteams begeleiden in hun zoektocht naar flexibele toetsing? Kan ik wel zoveel (wetenschappelijke) artikelen lezen? Kan ik het wel…???

Taal is zeg maar niet echt mijn ding

undefined

Lezen is geen hobby van me, ik beleef er geen plezier aan. Schrijven, kan ik wel, maar niet zonder fouten. Engels? Ik kan me verstaanbaar maken…
Zo, en dan nu door naar het schrijven (en lezen) van een Engelstalig PhD-research proposal. Om dit te kunnen toch maar een serieuze online trainging ‘Academic writing in English’ gevolgd. Na een online college van 90 minuten is de concentratie op. Even fysiek uitkuren en dan opdrachten maken. Pittig is het zeker en (daarom?) ook erg leerzaam.

Ik ben trots op het eindresultaat, namelijk een goedgekeurd Engelstalig PhD-research proposal!

Netwerken / netwerkplezier

Vanwege mijn rol als ambassadeur bij de beroepsvereniging voor opleiders in het MBO (BVMBO) ken ik enthousiaste opleiders binnen veel verschillende MBO-scholen. Na wat geïnformeerd te hebben bij docenten met een onderzoekende houding blijkt dat er inmiddels een kleine 20 MBO-docenten aspiratie hebben om een PhD-onderzoek te starten, of daar al mee bezig zijn. Docenten die naast hun baan gaan promoveren verbinden zich aan een universiteit als buitenpromovendi. Als (buiten)promovendi heb je een promotor nodig die je begeleid en ondersteunt. Naast de promotor kan het zijn dat je door één of twee dagelijks begeleiders begeleid wordt. Deze dagelijkse begeleiders zijn het eerste aanspreekpunt. Mijn promotor is Rob Martens van de Open Universiteit (OU). Naast Rob wordt ik door Kim Dirkx en Steven Verjans begeleid.

Het is niet gebruikelijk dat je als MBO-docent gaat promoveren. Om jezelf voor te bereiden op de eventuele stap is er in een samenwerking tussen de BVMBO, OU, HU en ECBO een pre-promotietraject opgezet. Een aantal alumni van het pre-promotietraject komen eens per twee maanden samen om kennis te delen en om van elkaar te leren met betrekking tot het PhD-onderzoek. Dit initiatief kent de naam: Netwerk promoveren in het MBO en is inmiddels uitgebreid met mensen die in het MBO werkzaam zijn en de mogelijkheden aan het verkennen zijn om te gaan promoveren.

Hoe meer ik weet = hoe minder ik weet

Tijdens de bijeenkomsten van het ‘Netwerk promoveren in het MBO’ blijkt dat veel (startende) onderzoekers dit fenomeen ontdekken. Hoe meer je weet, des te duidelijker het wordt dat er echt nog heel veel te leren is. Zo ook op het gebied van toetsing en motivatie voor toetsing. Toetsing kan onderdeel zijn van het leren, of juist ingezet worden om het leren af te sluiten. Dit verschil in startpunt is van belang bij het overgaan naar een meer flexibele vorm van toetsing. Ook zijn er erg veel verschillende toetsvormen, maar kun je wel met een praktijktoets kennis aantonen? En kun je dan ook met een theorietoets vaardigheden aantonen? En op welke verschillende manieren kun je vaardigheden toetsen?

Een meerkeuze toets kennen wij (en onze studenten) wel. Maar wat als je de student naast het antwoord ook laat inschatten hoe zeker de student van het antwoord is, zou dat niet interessant zijn? Dus een student geeft naast de keuze uit antwoord A, B of C (of een combinatie van deze drie) aan of hij/zij het antwoord:

  1. weet, zodat de student maximaal twee punten verdient bij een goed antwoord en dat er twee punten afgaan per fout antwoord
  2. twijfelt, er kan dan maximaal één punt behaald worden bij een goed antwoorde en één punt ingeleverd worden bij een fout antwoord
  3. gokt, er kunnen dan geen punten verdient worden, ook kunnen er geen punten ingeleverd worden

Kwaliteit van onderwijs nóg verder verhogen door onderzoek

Dit soort experimenten zijn waardevol voor ons als docenten én komen het onderzoek ten goede. We kunnen toetsen op deze experimentele wijze een heel stuk interessanter maken voor de student en ook voor ons als opleider.

Dit schooljaar zou ik een start gaan maken met het begeleiden van onderwijsteam binnen het Summa College die hun toetsing meer flexibel willen maken. Helaas vertraagd de COVID-19 pandemie dit initiatief. Toch zijn er al een aantal contacten gelegd met teams die aan de slag willen gaan met het aanpassen van hun toetsing. Dit initiatief wordt komend schooljaar dan ook weer opgepakt met als doel de toetsing binnen het Summa College aan te laten sluiten op de visie op leren en de visie op examineren.

Mocht je interesse hebben om deel te nemen aan het onderzoek naar studentmotivatie voor toetsing of wil je met het team aan de slag met het thema flexibele toetsen, dan wil ik jullie daar graag bij helpen! Je kunt dan contact met me opnemen.

Je kunt ook contact met me zoeken om vragen te stellen over promoveren in het MBO of over de BVMBO.

Giel Kessels

Giel.kessels@ou.nl

Ghm.kessels@summacollege.nl

06 31675373

Onderwijs, onderzoek, ondersteunen

Dit jaar zit ik er flink ‘onder’… Ik mag me met 3 toffe onderwerpen bezighouden. Onderwijs verzorgen op de Car Academy, onderzoek doen naar studentmotivatie voor toetsen, teams ondersteunen naar een vorm van toetsting die de studenten meer motiveert.

De laatste taak is wellicht de meest interessante.
Het onderwijs, en in het bijzonder bij het Summa College richt zich steeds meer op individuele student in plaats van op een groep studenten. Individueel onderwijs sluit beter aan bij de behoeftes van de student, bij de wensen van het leerbedrijf en bij de huidige arbeidsmarkt die meer flexibiliteit van de studenten vraagt.

Mooie ambitie, individuele leerlijnen, maar hoe pas je dat toe in het onderwijs?

We proberen het onderwijs met leuke keuze-opdrachten aan te passen aan de student. We dagen studenten uit en ondersteunen tegelijkertijd anderen. Aan het einde van een periode laten studenten vaak zien wat zij geleerd hebben. Regelmatig gebeurt dat door het maken van een afsluitende opdracht of een klassikale toets.
Het onderwijs is dus gericht op de student, de toets is nog vaak gericht op een groep studenten.
Het komende jaar zou ik graag teams gaan helpen met het ontwikkelen, invoeren, uitvoeren en verder ontwikkelen van een toetsmethode die gericht is op de studenten.

  • Zou het niet mooi zijn als de studenten keuze hebben in toetsvorm en het moment van toetsen?
  • Zouden de studenten dan niet meer gemotiveerd zijn om de toets te maken?
  • Zou toetsangst dan niet verminderen?

Naamloos

Wil je jullie studenten keuzes aanbieden in toetsvorm en/of toetsmoment? Dan help ik jullie daar graag bij mee! Je kunt dan contact met me opnemen.

 

Naast de ondersteuning ga ik onderzoek doen naar de toetsmotivatie van studenten wanneer zij keuzevrijheid ervaren in toetsvorm- en toetsmoment. Dit onderzoek is een ontwerpgericht onderzoek. Ik ga dus met teams aan de slag om hun onderwijs zo te ontwerpen dat studenten keuzes krijgen met betrekking tot toetsen.
Tijdens dit promotieonderzoek wordt ik door Kim Dirkx en Steven Verjans van de Open Universiteit begeleid, Rob Martens is mijn promotor. Het is een 5-jarig traject waarbij het doel is om het mbo-onderwijs leuker en beter te maken voor de studenten. Het onderzoek gaat plaatsvinden bij het Summa College, maar ook op anderen mbo-scholen.

Gelukkig mag ik bij de Car Academy ook nog onderwijs verzorgen. Ik blijf dus lesgeven op een super toffe locatie, met geweldige collega’s aan een super gave doelgroep. Ik geef vooral les aan niveau 3 BBL studenten. Deze studenten werken 4 dagen in de week als eerste autotechnicus bij een leerbedrijf en komen 1 dag per week naar school. Samen met een aantal dealers in de regio hebben we een Top Dealer Klas opgezet. Deze dealers hebben ons benadert om een klas op te zetten met studenten die bij één van deze dealers werken. De werkwijze van deze dealers is vrijwel gelijk. Een geweldig mooi initiatief waar ik mijn steentje aan bij mag dragen.

Docent in het mbo is echt mijn droombaan. Mijn drijfveer is het mbo-onderwijs leuker en beter maken.
Ik heb weer zin in dit schooljaar!

 

Groetjes
Giel Kessels

Ontwikkelingsgerichte proeve; een palet aan smaken

Promotieposter

Titel onderzoeksplan

Ontwikkelingsgerichte proeve; een palet aan smaken

Samenvatting

Samenvatting van het onderzoek

Binnen mbo-instellingen wordt gezocht naar manieren om de motivatie bij de studenten te verhogen en schooluitval terug te dringen. Vanuit de Zelf Determinatie Theorie (SDT) van (Deci & Ryan, (1985) is bekend dat het aanbieden van keuzes motivatie-verhogend kan werken.

De hypothese is dat de intrinsieke motivatie bij studenten verhoogd kan worden als zij een weloverwogen keuze kunnen maken tussen toetsvormen. De keuze in vorm van ontwikkelingsgerichte proeve biedt een palet aan smaken voor de studenten waarmee de intrinsieke motivatie voor leren verhoogd kan worden.

Het onderzoek vindt plaats bij vier verschillende klassen in meerjarige mbo-opleidingen in de technieksector.

Lekensamenvatting van het onderzoek

Het verhogen van de motivatie bij mbo-studenten is onderwerp van gesprek binnen het mbo. Talenten de studenten moeten optimaal ingezet worden. Een oplossing wordt gezocht in de vorm van gepersonaliseerd toetsen. Wordt de motivatie voor leren verhoogd als de studenten keuzevrijheid ervaren in toetsvorm?

Trefwoorden

  • Gepersonaliseerd toetsen
  • Intrinsieke motivatie
  • Self determination theory
  • Keuzevrijheid
  • Mbo

 

Onderzoeksvoorstel

Inleiding en onderzoeksvragen

Gepersonaliseerd toetsen

Dit onderzoek heeft als doel in kaart te brengen hoe de intrinsieke motivatie van mbo-studenten verhoogd kan worden als de student keuzevrijheid in de toetsvorm ervaart.

Binnen het onderwijs wordt voortdurend gezocht naar manieren voor het verhogen van de motivatie en het terugdringen van de schooluitval bij studenten (Kamstra, 2015; Ros, Lieskamp, & Heldens, 2017; Martens, Gulikers, & Bastiaens, 2004; Joosten – ten Brinke, Meusen – Beekman, & Boshuizen, 2016; Steen, 2015). De oplossing wordt gezocht in gepersonaliseerd onderwijs. Een probleem van de huidige manier van toetsen is dat er te weinig keuzevrijheid wordt ervaren in toetsvorm en terugkoppeling van de toets. De autonomie van de student wordt niet gestimuleerd, hierdoor neemt de motivatie van de student af en het risico op schooluitval wordt verhoogd.

Gepersonaliseerd toetsen kan een bijdrage leveren aan het verhogen van de intrinsieke motivatie.

 

Mbo-onderwijs en onderzoek

Het onderzoek gaat plaatsvinden binnen mbo-instellingen die techniekopleidingen aanbieden. De combinatie van het leren van een vak en voorbereiden op het werken en leven als professional is een unieke vorm van onderwijs en daarmee ook waardevol voor de Nederlandse samenleving. 488178 studenten volgen gedurende schooljaar 2017/2018 een mbo-opleiding (CBS, 2018).
De beroepscontext waarbinnen de opleiding plaatsvindt, biedt ruimte voor autonomie bij de student wat het mbo een interessant onderzoeksgebied maakt op het vlak van gepersonaliseerd toetsen. Vanuit de SDT is te verwachten dat meer keuzevrijheid in het leerproces en toetsing bijdraagt aan het verhogen van de intrinsieke motivatie. Dit is echter nog niet onderzocht. Wel is er onderzoek gedaan naar de effectiviteit van het inzetten van testen in het voortgezet onderwijs (Dirkx, 2014). De onderzochte testen richten zich met name op de kennis van de studenten.

Er is weinig bekend over het stimuleren van motivatie bij mbo-studenten (Veen, Weijers, Dikkers, Hornstra, & Peetsma, 2014). Er is wel veel onderzoek naar het stimuleren van motivatie van studenten in het algemeen. Studenten in het mbo zijn gemotiveerder wanneer ze aan beroepsgerichte vakken werken dan wanneer zijn aan bijvoorbeeld Nederlands of rekenen werken. De betrokkenheid neemt toe als de studenten gestructureerd kunnen samenwerken (Inspectie van het Onderwijs, 2015).

Schoolverlaters gekoppeld aan motivatie

Dit onderzoek kan ook een bijdrage leveren aan de verdere daling van voortijdig schoolverlaters (VSV). Op alle mbo-niveaus zal het VSV-cijfer de komende jaren teruggedrongen moeten worden om de streefpercentages te behalen (CBS, 2018).

In de Staat van het onderwijs (Inspectie van Onderwijs, 2017) wordt geconstateerd dat een groot deel van de studenten in het voortgezet onderwijs ongemotiveerd is. Vergeleken met studenten uit andere landen zijn Nederlandse studenten minder gemotiveerd, hebben ze minder zin om moeilijke opdrachten aan te pakken en zijn ze kortere tijd gemotiveerd op hun leertaak (OESO, 2016). Er bestaat een sterke relatie tussen de motivatie van studenten, schoolprestaties en schooluitval (Nuland, Dusseldorp, Martens, & Moekaerts, 2010). Risicofactoren om schoolverlater te worden zijn vermindering van ambitie en motivatie en het niet benutten van capaciteiten (Traag & Velden, 2011).

Binnen de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen intrinsieke- en extrinsieke motivatie.

Studenten hebben een intrinsieke drang om te verkennen, organiseren en begrijpen (Deci, Ryan, & Williams, 1996). Deze ontwikkeldrang is de intrinsieke motivatie die bij elk individu bestaat. Intrinsieke motivatie is een aangeboren nieuwsgierigheid die niet te leren, maar wel te stimuleren is.

Extrinsieke motivatie ontstaat door een externe bron (Amabile, Hill, Hennessey, & Tighe, 1994; Deci, 1971). Niet het leerproces wordt als motiverend ervaren, maar de beloning of erkenning door anderen wordt als motiverend ervaren (Gagne & Deci, 2005). Bij intrinsiek gemotiveerde studenten wordt de motivatie in eigen interesse gevonden tijdens het leren (Amabile et al., 1994; Deci E., 1971). Deci & Ryan, (2000) definiëren intrinsieke motivatie als ‘doing of an activity for its inherent satisfactions rather than for some separable consequences’.

De zelfdeterminatietheorie (SDT) van Deci & Ryan (1985, 2000) is dus een demotivatietheorie stelt Martens (2015) in zijn onderzoek.

Deci & Ryan (1985, 2000) benoemen in hun onderzoek naar intrinsieke motivatie drie psychologische basisbehoeften die de intrinsieke motivatie kunnen stimuleren als ze vervuld worden; competentie, autonomie en sociale verbondenheid.

De behoefte aan verbondenheid wordt gedefinieerd als de wens om positieve relaties op te bouwen met anderen, zich geliefd en verzorgd te voelen en zelf voor anderen te zorgen (Baumeister & Leary, 1995; Deci & Ryan, 2000).

De behoefte aan competentie is de wens om bekwaam te worden in hetgeen de student leert (Deci & Ryan, 2000).

De behoefte aan autonomie verwijst naar de wens om vrij te kunnen handelen en niet onder druk te staan (Deci & Ryan, 2000). De studenten moeten niet alleen een keuze aangeboden krijgen, ze moeten het gevoel hebben in vrijheid een keuze te kunnen maken. Wanneer deze basisbehoeften vervuld worden zullen de studenten zich meer gemotiveerd voelen.

De zoektocht naar het verhogen van de motivatie en terugdringen van schoolverlaters is een kwesties die velen in onderwijsland bezig houdt (Kamstra, 2015; Ros, Lieskamp, & Heldens, 2017; Martens, Gulikers, & Bastiaens, 2004; Joosten – ten Brinke, Meusen – Beekman, & Boshuizen, 2016; Steen, 2015). De oplossing wordt met name gezocht in gepersonaliseerd leren. We spreken van gepersonaliseerd leren als er sprake is van een open aanbod, waarbij studenten eigenaar van hun leerproces zijn, aldus (Coubergs, Struyven, Engels, Cools, & Martelaer, 2013). De student krijgt meer autonomie (Loon, 2013) en dit is een belangrijk aspect van intrinsieke motivatie (Ryan&Deci, 2000).

Leren voor toetsen

Toetsen en beoordelen zijn sturend voor het leerproces van de student (Boud, 2000; Brown, Bull, & Pendlebury, 1997; Longhurst & Norton, 1997; Sluijsmans, 2009; Vleuten & Schuwirth, 2005). Toetsen zijn het startpunt voor onderwijs en maken een integraal onderdeel uit van het leerproces (Segers, Dierick, & Dochy, 2001).

Een probleem met het huidige gebruik van toetsen in het onderwijs is echter dat er nog te weinig gepersonaliseerd wordt. Studenten hebben te weinig keuzevrijheid in toetsvorm, toetsmoment en de plek waar ze de toets maken. Ook is er te weinig aandacht voor de wijze waarop de toetsresultaten een bijdrage leveren aan het leren van de student. De autonomie van de student wordt hierin niet gestimuleerd waardoor de intrinsieke motivatie bij de student afneemt en risico op schooluitval verhoogd wordt.

Wanneer de uitslag van een toets wordt ingezet om te meten of een student voldoet aan eerder vastgestelde criteria wordt gesproken van een summatieve toets (Dee Fink, 2013). De toetsen die onderzocht gaan worden zijn toetsen die tijdens het leren worden ingezet. Er zijn veel termen voor dit type toets, waarvan ‘formatieve toetsing’ de meest gebruikte term is. Formatieve toetsen worden vaak door het opleidingsteam ontwikkeld, afgenomen en voorzien van feedback en/of beoordeling. Een kenmerk van formatieve toetsing is dat er veel interactie tussen de student en beoordelaar plaatsvindt. Als de student nauwelijks betrokken wordt bij de voorbereiding, uitvoering en bespreking van de toets, zal het effect van toetsing op het leren van de student minimaal zijn (Sluijsmans, Dochy, & Moerkerke, 1999).

Niet de toets maar de manier waarop met de uitslag van de toets omgegaan wordt maakt het verschil tussen formatief en summatief toetsen. Figuur 1 (Kessels, 2018) toont een grafische weergave van het leren van mbo-studenten en de functie van toetsen in het mbo. Dit onderzoek richt zich op de ontwikkelingsgerichte toetsen.

1
Figuur 1 Leren en functie van toetsen in het mbo

Ontwikkelingsgerichte proeve

Dit onderzoek richt zich op werk wat de studenten uitvoeren om voor zichzelf en de docenten inzicht in het leren te krijgen, de zogeheten formatieve toetsen (Sluijsmans, Joosten – ten Brinke, & Vleuten, 2013). Naast de ontwikkeling staat keuzevrijheid in vorm centraal. Een proeve is daarvan een goed voorbeeld. Een proeve is een bewijsstuk van de student dat deze over vakbekwaamheid beschikt.

Onder de term ontwikkelingsgerichte proeve wordt binnen dit onderzoek toetsvormen verstaan die ingezet worden tijdens het leren van de student met als doel het leren zichtbaar te maken zodat de student zich verder kan ontwikkelen richting het eerder gestelde leerdoel. Ontwikkelingsgerichte proeve bieden een palet (toetsvormen diversiteit aan smaken) en hebben als secundair doel het vergroten van de keuzevrijheid bij studenten.

Onderzoeksvragen en hypothese

De hoofdvraag in dit onderzoek is:

Op welke wijze beïnvloedt de keuzevrijheid in ontwikkelingsgerichte proeve de intrinsieke motivatie van mbo-studenten binnen de technieksector?

Uit deze hoofdvraag zijn een viertal deelvragen gedestilleerd:

  1. Welke vormen van ontwikkelingsgerichte proeve zijn geschikt om de beoogde leeruitkomsten zichtbaar te maken (validiteit)?
  2. Welke overwegingen maakt de student bij het kiezen van een ontwikkelingsgerichte proeve? En waar zijn de overwegingen op gebaseerd?
  3. Welke wijze van terugkoppeling vergroot de ontwikkelingsgerichte functie van de toets?
  4. In welke mate draagt de keuzevrijheid in ontwikkelingsgerichte proeve bij aan de intrinsieke motivatie van de student?

De hypothese is dat het ervaren van keuzevrijheid bij de student meer autonomie oplevert wat de intrinsieke motivatie van de student bevordert. Deze hypothese sluit aan bij de conclusie die Nuland, Dusseldorp, Martens, & Moekaerts (2010) trekken in hun zoektocht naar de voorspelbaarheid van prestaties van een nieuwe taak, namelijk dat er een sterke relatie bestaat tussen de motivatie van studenten en de resultaten die zij behalen.

Potentiële bijdrage van het onderzoek voor de wetenschap

De zoektocht naar het verhogen van de motivatie bij studenten is een kwestie die velen bezighoudt, ook internationaal (Deci & Ryan 1985, 2000; Kamstra, 2015; Ros, Lieskamp, & Heldens, 2017; Martens, Gulikers, & Bastiaens, 2004; Joosten – ten Brinke, Meusen – Beekman, & Boshuizen, 2016; Steen, 2015).

Er wordt veel onderzoek verricht naar gepersonaliseerd leren binnen onderwijs. Er lijkt echter geen onderzoek naar het gepersonaliseerd toetsen bij mbo opleidingen te hebben plaatsgevonden. Wel is er onderzoek gedaan naar de effectiviteit van het inzetten van testen in het voortgezet onderwijs (Dirkx, 2014). Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in het voortgezet onderwijs waarbij de toetsen zich met name richten op de kennis van de studenten.

De resultaten van dit onderzoek geven inzicht in de relatie tussen keuzevrijheid in ontwikkelingsgerichte proeve en intrinsieke motivatie van mbo-studenten die een opleiding in een technische sector volgen. Bovendien leveren de resultaten meer inzicht in de SDT geprojecteerd op formatieve toetsing. Deze input kan leiden tot een motivatietheorie voor ontwikkelingsgerichte proeve.

Potentiële bijdrage van het onderzoek voor de maatschappij

Via het verhogen van de motivatie kan dit onderzoek ook een bijdrage leveren aan daling van voortijdig schoolverlaters binnen mbo-techniekopleidingen.

Scholen zetten in op gepersonaliseerd leren zodat de studenten meer keuzevrijheid ervaren. Echter passen studenten hun leergedrag aan op de wijze van toetsing en op de toetsinhoud (Boud, 2000). Gepersonaliseerde toetsen lijken echter weinig voor te komen.

De hypothese van dit onderzoek is dat wanneer studenten meer keuzevrijheid ervaren bij toetsen die ingezet worden tijdens het leren zal de motivatie van de studenten toenemen, zal daardoor de studeerervaring positiever zijn en het risico op schoolverlaten dalen.

Onderzoeksopzet, onderzoeksaanpak en methodologie

Participanten

Dit onderzoek vindt plaats bij drie verschillende mbo-studentgroepen van minimaal 10 studenten in de technieksector van het mbo. De beroepscontext waarbinnen de opleidingen aangeboden worden zorgt voor een palet aan mogelijke toetsvormen.

Er is gekozen voor een spreiding over verschillende instellingen, opleidingsteams en groepen om zo helder mogelijke conclusies uit de onderzoeksdata te kunnen genereren en om de invloed van de omgevingsfactoren (zoals; demografie, visie van de school, professionele identiteit van de docent (Vloet, 2015) te verkleinen.

Deelstudie 1: Beginsituatie

Deelstudie 1 richt zich op het huidige aanbod van ontwikkelingsgerichte proeve binnen het opleidingsteam. Deze deelstudie beantwoordt deelvraag I door middel van interviews met het docententeam en documentanalyse.

De studenten vullen de Nederlandstalige versie van de Intrinsic Motivation Inventory (IMI) in (Deci & Ryan, 2018).

Deelstudie 2: Ontwikkeltraject

Tijdens deelstudie 2 vindt een interventie plaats in het onderwijs. Samen met het onderwijsteam wordt een traject opgesteld om minimaal drie verschillende vormen van ontwikkelingsgerichte proeve te (her)ontwikkelen waarbij bestaande criteria gehanteerd worden. Tijdens het ontwikkelen van geschikte vormen van ontwikkelingsgerichte proeve wordt gebruik gemaakt van de toetscyclus (Gulikers & Baartman, 2018). De ontwikkelingsgerichte proeve wordt aan het einde van het onderwijsthema of onderwijsperiode ingezet.

Om docenten te ondersteunen in het ontwikkelen van geschikte vormen van ontwikkelingsgerichte proeve die het leren van de studenten bevorderen wordt een flowchart ontwikkeld. Met de verkregen data kan deelvraag 2 beantwoord worden.

Deelstudie 3: Terugkoppeling

Terugkoppeling van resultaten is de volgende stap in het leerproces van de student. Deelstudie 3 van het onderzoek geeft inzicht in geschikte vormen van terugkoppeling van de ontwikkelingsgerichte proeve om het leren van de studenten te bevorderen. Tijdens deze deelstudie worden docenten en studenten geobserveerd tijdens de terugkoppeling van de ontwikkelingsgerichte proeve. Deelstudie 3 beantwoordt deelvraag 3.

 Deelstudie 4: Effectmeting

Dit deel van het onderzoek richt zich op de verandering van intrinsieke motivatie bij studenten. Deelvraag 4 zal worden beantwoord in deze deelstudie.

Na het afleggen van de ontwikkelingsgerichte proeve vullen de studenten de Intrinsic Motivation Inventory vragenlijst voor de tweede keer in. Naast de vragenlijst worden de betrokken opleiders en 4 willekeurige studenten per lesgroep geïnterviewd om een meer kwalitatieve analyse te kunnen doen.

De hypothese is dat studenten meer intrinsieke motivatie zullen ervaren wanneer zij keuzevrijheid ervaren in de vorm van ontwikkelingsgerichte proeve. Wanneer de student zich goed in zijn of haar vel voelt presteert de student ook beter (Broeck, Ferris, Chang, & Rosen, 2016).

Na afronding van deelstudie 4 kan de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord worden. Tot slot wordt een aanbeveling opgesteld voor opleidingen die willen gaan werken met keuzevrijheid in vormen van ontwikkelingsgerichte proeve.

Literatuurreferenties

Amabile, T., Hill, K., Hennessey, B., & Tighe, E. (1994). The work preference inventory: Assessing intrinsic and extrinsic motivational orientations. Journal of personality and social psychology, 950-967.

Boud, D. (2000). Sustainable assessment; rethinking assessment for the learning society. Studies in continuing education, 22(2), 151-167.

Broeck, A. v., Ferris, D., Chang, C.-H., & Rosen, C. (2016). A Review of Self-Determination Theory’s Basic Psychological Needs at Work. Journal of Management, 42(5), 1195-1229.

Brown, G., Bull, J., & Pendlebury, M. (1997). Assessing Student Learning in Higher Education. New York: Routledge.

CBS. (2018, 11 14). CBS.

Coubergs, K., Struyven, K., Engels, N., Cools, W., & Martelaer, K. D. (2013). Binnenklasdifferentiatie: Leerkansen voor alle leerlingen. Leuven: Acco België.

Deci, & Ryan. (2000). Self-Determination Theory and the Facilitation of Intrinsic Motivation, Social Development, and Well-Being. American Psychologist, 55(1), 68-78.

Deci, & Ryan. (2018, oktober 31). Intrinsic Motivation Inventory. Opgehaald van http://selfdeterminationtheory.org/

Deci, E. (1971). Effects of externally mediatedrewards on intrinsic motivation. Journal of personality and social psychology, 105-115.

Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. New York: Plenum.

Deci, Ryan, & Williams. (1996). Need satisfaction and the self-regulation of learning. Learning and Individual Differences, 8(3), 165-183.

Dee Fink, L. (2013). Creating significant learning experiences; an integrated approach to designing college courses. San Francisco: John Wiley & Sons Inc.

Dirkx, K. (2014). Putting the testing-effect to the test; why and when is testing effective for learning in secondary school? Heerlen: Open University.

Gulikers, J., & Baartman, L. (2018). Doelgericht professionaliseren: formatieve toetspraktijken met effect! Wat DOET de docent in de klas? Wageningen/Utrecht: Wageningen University & Research/Hogeschool Utrecht.

Inspectie van het onderwijs. (2017). De staat van het onderwijs (2015/2016). Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Joosten – ten Brinke, D., Meusen – Beekman, K. D., & Boshuizen, H. P. (2016). De retentie van zelfregulatie, motivatie en self-efficacy in het voortgezet onderwijs na formatief toetsen in het basisonderwijs. Pedagogische studiën, 2016(93), 136-153.

Kamstra, S. (2015). De Invloed van een autonomie ondersteunende leeromgeving op de intrinsieke motivatie en gepercipieerde autonomie van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Open Universiteit Nederland.

Longhurst, N., & Norton, L. S. (1997). Self-assessement in coursework essays. Studies in Educational Evaluation, 23(4), 319-330.

Loon, A.-M. v. (2013). Motivated learning: balancing between autonomy and structure. Heerlen: Open Universiteit.

Martens, R. (2015). Motivatietheorieën met impact op het standaard curriculum. ntor, 2015(4), 259-266.

Martens, R., Gulikers, J. T., & Bastiaens, T. J. (2004). The impact of intrinsic motivation on e-learningin authentic computer tasks. Journal of Computer Assisted learning, 2004(20), 368-376.

Nuland, A. v., Dusseldorp, H., Martens, R., & Moekaerts, M. (2010). Exploring the motivation jungle: Predicting performance on a novel task by investigating constructs from different motivation perspectives in tandem. International journal of psychology, 45, 250-259.

OESO. (2016). Netherlands 2016: Foundations for the future, Reviews of national policies for education. Paris: OESO Publishing.

Ros, A., Lieskamp, M., & Heldens, H. (2017). Leren voor morgen; Uitdagingen voor het onderwijs. Huizen: Uitgeverij Pica.

Segers, M., Dierick, S., & Dochy, F. (2001). Quality standards for new modes modes of assessment. An exploratory study of the consequential validity of the overall test. European Journal of Psychology of Education, 16(4), 569-588.

Sluijsmans, D. (2009). Betrokken bij beoordelen. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Sluijsmans, D., Joosten – ten Brinke, D., & Vleuten, C. v. (2013). Toetsen met leerwaarde; Een reviewstudie naar de effectieve kenmerken van formatief toetsen. Den Haag: NWO-PROO.

Sluijsmans, Dochy, & Moerkerke. (1999). Creating a learning environment bij using self,- peer- and co-assessement. Learning Environments Research, 1(3), 293-319.

Steen, J. v. (2015). Stimuleren van de Motivatie bij Leerlingen in het Voortgezet Onderwijs. Open Universiteit Nederland.

Traag, T., & Velden, R. v. (2011). Early school-leaving in the Netherlands: the role of family resources, school composition and background characteristics in early school-leaving in lower secondary education. Irish Educational Studies, 45-62.

Veen, I. v., Weijers, D., Dikkers, L., Hornstra, L., & Peetsma, T. (2014). Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus ensociale en etnische achtergrond. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Vleuten, C. v., & Schuwirth, L. (2005). Assessing professional competence: from methods toprogrammes. Medical Education, 2005(38), 309-317.

Vloet, K. (2015). Professionele identiteitsontwikkeling van leraren als dialogisch proces. Antwerpen – Apeldoorn: Garant.

 

Pre-promotietraject voor mbo-docenten met promotieambities: een geslaagde afronding

 

Het ministerie van OCW stimuleert promotieonderzoek door docenten. Hiermee wordt een onderzoekscultuur in scholen bevorderd en tegelijkertijd wordt er zo gewerkt aan een kwaliteitsverbetering van het onderwijs. In het mbo bevindt deze onderzoekscultuur zich nog in een beginstadium. Daarom is de weg naar een promotie voor de docent vaak geen gebaand pad.

 

Impuls aan onderzoek in de school

Ruim een jaar lang werkte een groep mbo-docenten aan het voorbereiden van hun promotieonderzoek. Zij verdiepten zich in wat promotieonderzoek doen inhoudt, verkenden financieringsmogelijkheden, fristen hun onderzoeksvaardigheden op, formuleerden een onderzoeksvoorstel en gingen op zoek naar een promotor aan een universiteit. Op 14 maart was in Den Bosch de afrondende bijeenkomst van het pre-promotietraject. Samen met de bvmbo werd op feestelijke wijze afgesloten. De deelnemers hebben gedurende het traject veel geleerd over onderzoek doen, en tegelijkertijd een impuls gegeven aan onderzoeksactiviteiten in hun school. Dit gaan ze de komende tijd met veel gedrevenheid en enthousiasme voortzetten. We verwachten nog veel van ze te horen.

1

Deelnemers: Erica Wijnands (MBO Rijnland), Cor Nieuwenhuijse (RollOverEducatie), Martha Magee (ROC van Flevoland), Giel Kessels (Summa College), Christian de Kraker (Alfa-College), Susanne Smits (Summa College)

 

Initiatiefnemers

Het pre-promotietraject is ontwikkeld op initiatief van de beroepsvereniging opleiders in het mbo (bvmbo) met expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo), Lectoraat Beroepsonderwijs van Hogeschool Utrecht (HU) en de Open Universiteit (OU). Op 21 maart start de 2e ronde van het pre-promotietraject.

 

Meer weten?

Marjolein Held (voorzitter bvmbo): marjolein.held@bvmbo.nl

Patricia Brouwer (ecbo; projectleider): patricia.brouwer@ecbo.nl

Annoesjka Boersma (HU-Lectoraat Beroepsonderwijs): annoesjka.boersma@hu.nl

Of kijk op http://ecbo.nl/2017/11/29/promoveren-in-onderwijskundig-onderzoek-iets-voor-mij/

 

 

Koop een auto op de sloop

Stel je bent een jaar of 16. Net gestart op de opleiding tot Autotechnicus. Je hebt op het VMBO technieklessen gevolgd, maar je hebt nog nooit echt aan een auto gewerkt.
De Car Academy brengt hier verandering in, je gaat auto’s voorzichtig aan controleren. Je bent wat onzeker en zeker bereid om te leren.
De eerste 10 lesweken gingen goed. Je merkt wel dat mensen om je heen soms veel meer ervaring hebben dan jij. Toch weerhoudt je dat niet om veel te leren.

Dan breekt periode 2 aan. Je krijgt een projectuitleg van je docent:
koopeenautoMaak groepjes van 4 of 5 mensen.
Je krijgt een budget van €750,-.
Daarvan ga je een auto kopen en repareren.
Over 10 weken wordt de auto geveild.

Voorwaarde is dat de auto dan wel opnieuw APK-gekeurd is.
Maakt je groep winst, dan mag je dat in je opleiding investeren (lees gereedschap voor jezelf kopen of jouw schoolkantine inrichten met een magnetron of play-station).

 

 

Wauw dat is vet! En wat nog veel gaver is, is dat de studenten super enthousiast aan de slag gaan. Er worden bedrijven gebeld, gaspedaal.nl wordt afgestruind. Er worden wilde plannen gemaakt voor de aanschaf en het opknappen van de auto’s.

Er is een Opel Vectra met een 2.0 16V gekocht, met een lekke cilinderkoppakking. Niet alleen de koppakking van de auto zweet, ook de docenten en studenten zweten. Toch een flinke klus die normaal gesproken weggelegd is voor niveau 3 studenten. En dan niet de niveau 3 studenten die net 10 weken ervaring hebben in de auto techniek…
Een Volkswagen Polo uit 1989. Een oud maar net wagentje voorzien van een injectiemotor waardoor hij zuinig en redelijk snel is. deze had een lekker radiateur en de remmen waren aan vervanging toe.
Een Ford Fiesta met de nodige kleine mankementen is aangeschaft. Een Opel Astra, niet moeders mooiste, wel moeders vuilste… Maar ook die is weer netjes gemaakt.
De 5de auto is een Toyota Starlet, betrouwbaar en zuinig. Deze auto had een distributieriem die tanden mist. Ook dit is een compelexe opdracht voor ons en de studenten.
Veel werk, veel verantwoordelijkheid en er is iets te verdienen.

De juweeltjes komen meteen bovendrijven. Er wordt ijverig gewerkt. Complexe opdrachten worden niet uit de weg gegaan. Niet alles verliep foutloos, maar wat wordt er veel geleerd! Super!
We zijn verbaasd over het succes en over de capaciteiten van onze studenten. Ouders geven ons terug dat het project thuis onderwerp van gesprek is. Ook vanuit thuis zien studenten veel ondersteuning. Er wordt een stoomcleaner van thuis meegenomen. Auto’s worden gebracht op de autoambulance van thuis. Poetsmiddelen worden mee naar school gesjouwd. Wat een bewegingen allemaal. Super.

De auto’s zijn nu zover opgeknapt dat de veiling aanstaande is.
De veiling vindt plaat op:
Woensdag 17 januari 2018, 16.00 – 20.00 uur
Bij Summa Automotive Croy 49, 5653 LC Eindhoven
Wil je een kijkje komen nemen? Maak dan je komst kenbaar door een mailtje te sturen naar: secretariaat-automotive@summacollege.nl.

Naamloos.png

Zo dan gaan wij nog even genieten van dit succesje!
Hopelijk wordt er flink geboden zodat de studenten kunnen investeren in eigen gereedschap of in de aankleding van hun kantine.

Groeten van het Car Academy Team
Coen, Hans, Huub, Paul, Mark, Rick, Jelle, Nick, Giel

DE succesfactor van de CarAcademy

2017-08-28 14.32.35Yes we zijn gestart in een nieuw gebouw, met een nieuwe opzet van ons onderwijs. Super spannend, zeker omdat alles nieuw is. Maar dingen nieuw zijn geeft ook mogelijkheden om dingen goed aan te pakken. Oude gewoontes bestaan hier niet. De cultuur gaan wij als team en studenten opbouwen. Dat zien we nu om ons heen gebeuren.

Logo Car Academy klein

We werken meer samen binnen het team. We zijn letterlijk dichterbij de studenten. De studenten worden meer praktisch opgeleid. Het is echt een hele omslag en dat hadden onze opleidingen ook wel nodig.

De reden waarom de Car Academy zo goed van start is gegaan is dat we alle veiligheid weggegooid hebben.
We hebben besloten zonder methode te werken. Ook hebben we besloten om te stoppen met de ouderwetse formatieve toetsen. De studenten maakte voorheen een theorietoets van 20 vragen over de 10 voorgaande lesweken. De toetsen waren multiple choice toetsen met keuze uit a, b of c. Wanneer de student 14 van de 20 vragen goed beantwoordde, leverde dat een 5,5 op voor de student. Maarja, ben je dan een goede autotechnicus?
Dus alle boeken zijn weggegooid en alle toetsen verbrand. Dat leverde inNaamloos, kunnen en dat ze de juiste houding daarbij hebben. Als voorbeeld het wisselen van een band. Studenten moeten een band kunnen wisselen. Hoe zij dat aantonen kunnen ze kiezen. Hieronder een aantal voorbeelden van deze formatieve evaluatie momenten.

 

den beginnen wel wat discussie op. Er was onrust omdat de houvast weg is. Hoe weet je nu wat studenten geleerd hebben?
Studenten kiezen nu op welke manier ze willen aantonen dat ze iets weten

 

De studenten krijgen soms een beoordeling, maar vaak ook niet. Wel krijgen de studenten op alle opdrachten feedback en feedforward. Wat heb je gedaan en wat kun je doen om nog meer, beter of sneller te leren?

Dit levert veel leuke en leermomenten op voor de docenten en ook voor de studenten.
Dit heeft mij doen besluiten om de keuze is formatieve toetsvormen te gaan onderzoeken. De eerste stap is gezet: het volgen van het prepromotietraject dat vormgegeven is door:
Naamloos

Samen met het team zijn we ontzettend trots op onze locatie. Op ons onderwijs en onze leermiddelen en vooral zijn we trots op de studenten!
Zij leren veel, er zijn veel mogelijkheden en daar maken ze graag gebruik van!

De sleutel tot dit succes is het weghalen van vastigheid.
Dat levert spanning op, onzekerheid en bovenal veel leermomenten!

De 6 successen van de BVMBO

Wat tof dat je het MBO steunt! Wat gaaf dat je je inzet om het MBO nog leuker en beter te maken. Wat gaaf dat je kennis deelt. Wat mooi dat jij je beroep als MBO-opleider zo goed wilt uitvoeren!
Daar mag je TROTS op zijn!

Het afgelopen jaar hebben jullie je steun gegeven aan de Beroepsvereniging voor opleiders in het MBO (BVMBO). Daar wil ik jullie enorm voor bedanken!

We gaan ook volgend jaar weer leuke evenementen organiseren. Bijvoorbeeld in het kader van de dag van de leraar, KennisCAFÉ’s, Masterclasses en nog meer leuke dingen om kennis en ervaring met elkaar te delen. Dit alles met het doel om meer eigenaar te worden van ONS MBO-onderwijs!

Een aantal successen van de BVMBO:

1. We hebben het afgelopen jaar een aantal leuke KennisCAFÉ’s georganiseerd. Hierin werd kennis en ook ervaring uitgewisseld, daarnaast was het een gezellig sfeer. Ook komend schooljaar zullen jullie vaker uitgenodigd worden om met je collega’s te komen borrelen en kletsen.

 

 

2. Ook hebben twee MasterClasses georganiseerd samen met ROC ter Aa, Koning Willen 1 College, ROC West Brabant, ROC de Leijgraaf en ons eigen Summa College.
Robin van Galen (waterpolo bondscoach) vertelde welke overeenkomsten er zij tussen het vormen van een topteam en het vormen van een topklas.

 

Rolf Hoogenberg (dirigent) was de tweede spreker en nam ons mee in het (bijna) onzichtbaar coachen van talenten. Positief coachen maakt mensen zichtbaar beter en sterker.

3. De BVMBO is met jullie input gekomen tot een manifest. Wat is er nodig voor goed MBO onderwijs?
Het manifest is regelmatig gespreksonderwerp bij partijen als de onderwijs coöperatie, CvB’s, MBO-raad en ook in de politiek.
Zo ondertekenen CvB-ers het manifest omdat ook zei tegen de 1000-uren norm zijn.

 

 

4. Mede dankzij jullie steun zijn we gegroeid tot over de 750 leden!
De kerstfair van het Summa College heeft daaraan flink bijgedragen.

5. De wedstrijd ‘Het beste rekenidee van 2017’ is alweer achter de rug.
Hopelijk wint Summa komend jaar de prijs, nadat we tot 2 keer toe 2de zijn geworden.

6. Innovatieve onderwijsideeën worden door het Summa College ondersteund. Wanneer je een onderwijsinnovatie wilt doorvoeren (groot of klein) kun je je idee presenteren aan een jury. Wees creatief, denk buiten de kaders, denk in kansen en wellicht wordt jouw idee ondersteund met kennis en ervaring van een expert, of met een budget om jouw idee ook echt uit te werken.
Dus heb je een tof idee, laat het me weten!
(via de bovenstaande link kun je zien welke ideeën er zijn ingediend)

Nogmaals alle dank voor het steunen van de BVMBO, we zorgen samen dat wij invloed hebben op ONS MBO-onderwijs! En een hele fijne vakantie!

Groetjes
Giel Kessels